Voordat ik mijn ideeën introduceer, zal ik eerst een overzicht moeten geven hoe ik tot mijn perspectief kwam. Mijn moeder vertelde me dat ik in 1942 een 'Kannerbaby' werd genoemd. Dr. Leo Kanner bedacht de term autisme in 1943. Ik denk dat ik daarom nooit als autistisch ben gelabeld; ik ben ouder dan het woord autisme, maar niet ouder dan het onderzoek dat Dr. Kanner deed.
Mijn moeder vertelde me dat ik als baby van streek raakte van elke lichamelijke aanraking van haar. Zelfs als ze probeerde me te voeden, probeerde ik tegelijkertijd te schreeuwen en te drinken. Ze was zo bang dat ik zou stikken, dat ze een manier moest vinden om me te voeden zonder me aan te raken. Míjn moeder zijn moet haar leven 100 keer moeilijker hebben gemaakt dan die van andere vrouwen. Maar ondanks alles hield ze van me.
Mijn vader daarentegen was juist het tegenovergestelde. Toen hij thuis kwam uit de Tweede Wereldoorlog, was hij verbaasd en beschaamd te ontdekken dat hij de vader was van een verstandelijk gehandicapt kind. Hij heeft nooit een manier gevonden om goed om te gaan met zijn eigen emoties, laat staan om met mij om te gaan. Er is bewijs van 27 botbreuken in mijn lichaam door de aframmelingen die hij me gaf uit onwetendheid, frustratie, schaamte en afschuw. Ik heb geen herinneringen aan de meeste klappen of van het autistische kind te zijn; maar ik heb er wel een gevoel van.
Lang voordat ik begon te werken met autisme of voordat ik er enig begrip van had, beschouwde ik mezelf als gekomen uit een leegte. Mijn gevoel van leegte was dat ik niet bestond als individu, maar bestaand als beide, zowel niets als alles tegelijkertijd. Er was geen gevoel een individu te zijn, dus er was geen 'ik'. Er was geen idee van identiteit. Zonder een 'ik', was er geen basis voor geheugen of kennis.
Op de één of andere manier – door puur geluk of bij de genade van God - begon ik rond mijn negende jaar te individueren en ik ontwikkelde me uit de staat van vergetelheid - uit de leegte. Terugkijkend kan ik zien dat er een vertraging in mijn vroege ontwikkeling was van ongeveer elf jaar. Terugkijkend kan ik ook drie fasen zien waar ik doorheen moest gaan om een mens te worden.
Eerst moest ik individueren. Ik moest stoppen alles en niets tegelijk te zijn en gewoon één ding worden, mijn lichaam. Ten tweede moest ik een identiteit ontwikkelen voor het ding dat ik geworden was. En ten derde moest ik aansluiten bij de wereld van de mens en sociaal geïntegreerd worden.
Dus er zijn drie fasen die iedereen moet doorlopen in het proces van mens worden: individuatie, identiteitsontwikkeling en sociale integratie.
Ik denk dat alle 'normale' mensen in de eerste levensjaren van nature door deze zelfde volgorde gaan. Hoewel identiteitsontwikkeling en sociale integratie nooit helemaal voltooid zijn, moet er wel voldoende zijn, wil het individu in staat zijn als mens te bestaan. Ik denk ook dat sommige individuen ofwel falen te starten, óf falen één of meerdere van de drie fasen voldoende af te ronden en daarin vinden we autisme.
Als je 'normaal' bent, heb je het al gedaan - je deed het natuurlijk en je deed het volkomen door toeval. Als je toevallig autistisch bent, dan heb je het nog niet voltooid. De Davis® autisme benadering geeft begeleiding om dat te laten gebeuren. Het zal je voorzien van een ander begrip van autisme en van een strategie om je dierbaren te helpen volledig deel te nemen aan het leven en hun plaats in de samenleving te vinden.
Ik had graag willen zeggen dat mijn ervaring als 'Kannerbaby' me inzichten heeft gegeven om een 'oplossing' voor autisme te vinden, maar dat kan ik niet. Het gaf wel een ander fundament voor het kijken naar de aandoening. Mijn verleden verschafte enig begrip van wat er gedaan moet worden, maar niet hoe. Hoe dan ook, het gaf me wel iets dat wellicht belangrijker is. Het gaf me een onmiskenbaar doel om te leven.
Toen mijn identiteit zich eenmaal begon te ontwikkelen en mijn geheugen begon, werd mijn primaire verlangen in het leven om een echt mens te worden. Ik kon zien dat anderen iets waren dat ik niet was. Mijn primaire taak, vanaf het begin, was een manier te vinden waardoor ik 'normaal' zou zijn, of ten minste zou lijken. Als ik mijn eigen weg door deze chaos kon vinden en ik zou een ‘landkaart’ kunnen maken die anderen van mijn soort kunnen volgen, dan had mijn bestaan zin. De Davis autisme benadering is mijn beste poging om die landkaart te verschaffen.